DAT als aanwijzend voornaamwoord

SylviaFrans leren, Franse les, Spelling en GrammaticaLeave a Comment

We noemen het woordje “dat” een aanwijzend voornaamwoord als je er met je vinger naar kunt wijzen: dat boek, dat huis en dat appartement. Voor ons allemaal hetzelfde dat, in het Frans hebben ze er vier woorden voor. Welke woorden dat zijn en wanneer je ze gebruikt, vertel ik je in deze blog.

Het aanwijzend voornaamwoord in het Frans bijvoeglijk gebruikt

Een hele mond vol. Niet schrikken. Zoals altijd, leg ik het simpel uit. In de inleiding zei ik al dat het gaat om dat boek, dat huis, dat appartement. En dat er in het Frans voor ons ene woord wel vier woorden zijn. Dat komt omdat het Frans alles aan elkaar aanpast. Daarmee bedoel ik, dat het van boek, huis, appartement afhangt welke keuze je maakt. Boek is in het Frans een mannelijk woord, daarom kies je “ce”: ce livre. Huis is een vrouwelijk woord, daarom kies je “cette”: cette maison. Appartement is een mannelijk woord dat met een klinker begint, daarom kies je “cet”: cet appartement. In de toevoeging “mannelijk” zit nou net dat beruchte addertje onder het gras, want zou het in het Frans gaan om een vrouwelijk woord, dan blijft het gewoon “cette”. Neem bijvoorbeeld: cette organisation. Ingewikkeld? Wel nee. Een kwestie van uitspraak. Fransen willen graag de woorden aan elkaar plakken en dat lukt alleen met een medeklinker – klinker. Probeer het maar eens. Voor het meervoud hoef je niet na te denken, alles wordt “ces”. En maak vooral je eigen schema. Dat maakt het duidelijker. Je kunt ook deze oefening maken.

Het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig gebruikt

Tot nu toe heb ik je uitgelegd hoe je dit huis, die juf, dat mens, deze hond vertaalt. Nu ga ik je vertellen hoe je de volgende zinnen vertaalt.

Welke sinaasappels wil je? Deze (hier).   Quelles oranges veux-tu? Celles(-ci).

Welke fiets neem je? Die (daar).  Tu prends quelle bicyclette? Celle(-là).

Over welke broeken praat jij? Over die. Tu parles de quels pantalons? De ceux(-là).

Over welke jongen praat jij? Over deze (hier). Tu parles de quel garçon? De celui(-ci).

En ook hier geldt weer, dat er mannelijk en vrouwelijk is, meervoud en enkelvoud. Ci = hier , là = daar. Heb je het gesnapt, doe dan deze oefening.

 

Filmpje aanwijzend voornaamwoord

 

Heb je nog vragen? Neem contact op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *