Grammatica makkelijk gemaakt, deel 2: Avoir of Etre

SylviaFrans leren, Franse les, Spelling en Grammatica, TipsLeave a Comment

Ik merk dat veel mensen die de Franse taal leren moeite hebben om de veel gebruikte onregelmatige werkwoorden avoir (hebben) en être (zijn) uit elkaar te houden. Toch is het niet zo moeilijk. Een aantal tips en handigheidjes die ik zelf ook nog nooit in een grammaticaboek gevonden heb, maar die wel kloppen, vind je in deze blog.

Avoir = hebben

Het begint voor de meesten al met de tegenwoordige tijd: ik heb, jij hebt, etc. Het hele werkwoord avoir begint met een “a” en dat doet de vervoeging dus ook. Kijk maar: ik heb = j’ai,  jij hebt = tu as, hij/zij/men heeft = il/elle/on a, wij hebben = nous avons, jullie hebben/u heeft = vous avez, zij hebben = ils/elles ont. Alleen voor de laatste gaat dit niet op. Die zul je dus gewoon op een andere manier moeten onthouden.

Etre = zijn

De eerste letter van être de “e” komt ook heel regelmatig terug in de vervoeging, kijk maar: ik ben = je suis, jij bent = tu es, hij/zij/men is = il/elle/on est, wij zijn = nous sommes, jullie zijn/u bent = vous êtes, zij zijn = ils/elles sont. Dit helpt je dus heel goed op weg om deze twee niet meer te verwarren in het Frans. En nee, ik ben het ^ niet vergeten op de hoofdletter. Dat mag in het Frans bij een hoofdletter. Bij een kleine letter moet hij er altijd op!

J’ai mangé en je suis allé

Deze twee kleine stukjes zin betekenen: ik heb gegeten en ik ben gegaan. Ik zie het ook heel vaak gebeuren dat leerlingen/cursisten in het Frans zeggen of schrijven: ik ben gegeten en ik heb gegaan. Ik vraag me dan altijd af: waarom nou toch??? Het is namelijk heel makkelijk: vertaal het gewoon woord voor woord en het komt in meer dan 99 van de 100 gevallen helemaal goed. Behalve dan natuurlijk met een paar uitzonderingen, waarvan dit er een is: ik ben geweest = j’ai été. Maar voor de rest niks moeilijk doen met werkwoorden van beweging, of rijtjes uit je hoofd leren, gewoon: Ik heb gevonden = j’ai trouvé, ik ben vertrokken = je suis parti. Waar je wel rekening mee moet houden, is dat “je suis allé” bestaat en “je suis allée” ook. Dat extra “e-tje” geeft aan dat de “je” (de “ik”) een dame is. Zo bestaat ook “nous sommes allés”. Dit zijn alleen mannen of een groep met mannen en vrouwen. “Nous sommes allées” is dus een groep dames. En dat doen die Fransen nou alleen met être.

Extra

Oefenen met avoir en être doe je bijvoorbeeld hier. Ook ons gratis E-book kun je nog steeds aanvragen. Vind je het leuk om automatisch mijn nieuwe blog te krijgen, meld je dan aan. Het kan door een simpel vinkje te zetten. Helemaal onderaan deze blog.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *